Kruisje

Wie is hier de baas - mannetje of vrouwtje?

Sledehonden,  Groenland - klik voor de sledehonden-pagina in IJsbarbaar

StarSledehonden klaar voor een tocht over het ijs. Tegenwoordig is meestal een vrouwtje de leider van het span.

In IJsbarbaar lees je hoe de leider van de sledehonden - een woeste reu (mannetje) - Orpa toetakelt. Is de leider altijd een mannetje?

Nee. Het hangt af van de persoonlijke voorkeur van de eigenaar, legt Cunera Buys uit. Zij is conservator pool-gebieden van Museum Volkenkunde in Leiden. Zij weet (bijna) alles van de Inuit, en hun honden.

Tegenwoordig worden meestal vrouwtjes voorin het span gezet. Niet omdat vrouwtjes-honden betere leiders zijn maar omdat zij gehoorzamer zijn. Ze luisteren beter naar de bestuurder van de slee.

Gevechten

En ook omdat vrouwtjes minder vechten. Zelfs dan nog raken twee teams die elkaar tegenkomen vaak in gevecht - met chaotische toestanden tot gevolg.

Er is nog een reden om vrouwtjes vóór de mannetjes te zetten: de geur van de vrouwtjes prikkelt de mannetjes om er achteraan te lopen.

Als de honden niet erg wilden trekken vroegen Canadese Inuit soms een van de Inuitvrouwen om voor het span uit te gaan lopen. Haar geur stimuleerde de honden om achter haar aan te gaan, vertelt Cunera.

Als je verdwaalt...

Mannetjeshonden zijn sterker. Zij kunnen gemakkelijker een slee uit een spleet of een wak trekken. En ze helpen je als je verdwaalt.

”Aan vrouwtjeshonden heb je niks als je de weg kwijt bent”, vertelden de Inuit aan Cunera Buys.

”Vrouwtjes zijn slechter in oriëntatie en de weg vinden. Mannetjes steken hun neus diep in de sneeuw en ruiken daaronder de weg die ze moeten gaan. Zo vinden ze het spoor terug. Vrouwtjeshonden kunnen dat niet.”

Beide geslachten vullen elkaar aan, zoals het ook in het mensenleven is, concludeert Cunera.

Opgeschreven

Hoe het precies was in de tijd waarin IJsbarbaar zich afspeelt (de 17de eeuw) weten we niet. Pas in 1884 werd voor het eerst opgeschreven hoe de gewoonten waren aan de Groenlandse Oostkust.

Toen, in 1884, werden de vrouwtjeshonden twee aan twee voor de mannetjes geplaatst. Vermoedelijk om en om, in paren van twee dus.

En anders dan nu liep toen één hond voorop. Dat was meestal een vrouwtje, maar het kon ook een mannetje zijn. In die tijd was er ook een ander type slee, en een andere zweep.